-
1 associate
adj. toegevoegd, bijgevoegd--------n. deelgenoot, vennoot, compagnon--------v. associëren; verbinden; samenvatten; deelnemen; (in computers verbinden of koppelen met een bepaalde drie-letter extentie van een computer bestandassociate1[ əsoosjiət, -sjət] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 (met)gezel ⇒ kameraad, makker————————associate21 toegevoegd ⇒ bijgevoegd, mede-♦voorbeelden:————————associate3[ əsoosjie▪eet, əsoosie-]II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 associate oneself with • zich verenigen met/aansluiten bijI always associate this with my earliest childhood • dat doet me altijd aan mijn vroegste kinderjaren denkenclosely associated with • nauw betrokken bij -
2 closely associated with
closely associated with
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский